11 MILJARD GELDSTROOM… IS DIT NOG SOLIDARITEIT?

Op 23 mei 2011

Graag vestigen wij de aandacht van onze leden en sympathisanten op twee interessante studies, een van Vives (KU Leuven) en een van CERPE (Univ Namur) over de transferten van overheidsgelden tussen de gewesten in ons land. Deze lopen op tot méér dan 11 miljard euro per jaar. Dat is ruim 1800 euro per Vlaming per jaar ! Dus 7 000 euro per jaar voor een modaal gezin met twee kinderen.

11 miljard euro transfers van Vlaanderen naar Wallonië

 In een eerdere Vives-studie (KUL) uit 2010 werden al de financiële stromen van Vlaanderen naar Wallonië voor het jaar 2007 berekend op 5,7 miljard euro. Hierbij werd toen rekening gehouden met de drie traditionele luiken van de transferberekening, zijnde de stromen vervat in de federale overheidsuitgaven buiten de sociale zekerheid (goed voor 1,1 miljard euro), in de Bijzondere Financieringswet (goed voor 1 miljard euro), en in de sociale zekerheid (voor 3,6 miljard euro, waarvan 0,2 miljard naar Brussel).

Interessant is wellicht ook het gegeven dat Vlaanderen in 2007 goed was voor 62,18 % van de federale inkomsten uit belastingen en sociale bijdragen. Wallonië stond in voor 28,19 %, Brussel voor 9,63 %. Aan de uitgavenzijde krijgt Vlaanderen slechts ongeveer 57 % terug en Wallonië 33 %. Brussel "krijgt" ongeveer zijn eigen aandeel in opbrengsten terug. In deze studie werden de rente-uitgaven op de overheidsschuld evenwel niet meegerekend.

 In de nieuwe Vives-studie (KUL) van april 2011 wordt dit manco weggewerkt en het geeft meteen ook het belang van deze verfijning weer. De studie toont immers aan dat de transfers uit rentebetalingen zelf ook oplopen tot ruim 5 miljard euro zodat de totale transfers meer dan 11 miljard euro bedragen.

De helft van de totale transfers kan dus toegeschreven worden aan intrestlasten uit de federale overheidsschuld.

De studie toont aan dat de transfers door rentelasten zo hoog oplopen door voornamelijk twee factoren:

(1) De studie wijst logischerwijze de rentelast verhoudingsgewijze toe aan elk gewest in de mate dat het gewest de schulden heeft veroorzaakt. Doordat het jaarlijks tekort in Wallonië zo hoog oploopt, en Vlaanderen daarentegen meestal een overschot boekt, moet het grootste deel van de staatsschuld bijgevolg aan Wallonië worden toegeschreven. Hierdoor zijn de transferts in de rentebetalingen nog veel hoger dan in de gewone uitgaven : de schuld wordt immers verhoudingsgewijs veel meer door Wallonië veroorzaakt dan door Vlaanderen.

(2) Men stelt vast dat deze situatie zich zelfs voordoet wanneer  de inkomsten groter zijn dan de uitgaven (exclusief de rentelasten) (het zogenaamde primaire begrotingsoverschot) omdat er door de rentelasten toch nog  een begrotingstekort ontstaat. Het (primair) begrotingsoverschot is immers kleiner dan de rentelasten en zo maakt men elk jaar nieuwe schulden om de rente te kunnen betalen (zogenaamde rentesneeuwbal).

Het toont de noodzaak aan om grondig te saneren, een oefening die Vlaanderen wel maakte  en die Wallonië bewust “uitstelde”.

De studie toont op deze wijze finaal aan dat de transferten uit rentelasten groter zijn (de helft) dan deze via de sociale zekerheid (een derde). Precies omdat het ene gewest de schulden maakt waarop het andere nadien de facto de intresten moet betalen. Daarom is het technisch gesproken vooral in het belang van Vlaanderen dat de federale staat haar overschot zou vergroten (bijv. door te saneren) waardoor de interestlast voor Vlaanderen verhoudingsgewijze meer zou dalen.

Een andere recente studie, gepubliceerd begin mei 2011, van CERPE (Universiteit van Namen) is daarom ook bijzonder interessant. Dit studiecentrum kan bezwaarlijk verdacht worden van Vlaamse sympathie en tendentieuze berekeningen in die zin.

De economen stellen zich de vraag wat de te financieren kosten zouden zijn voor elk gewest wanneer elk gewest morgen onafhankelijk zou zijn en er geen transferts meer zouden zijn. Ze vinden deze benadering trouwens relevanter dan het berekenen van de transferten op zich.

In het crisisjaar 2010 was voor de federale overheid het verschil tussen ontvangsten en uitgaven (zonder rentelasten) negatief voor een bedrag van 1,638 miljard euro (een primair tekort dus). Dit tekort was volgens deze Waalse studie als volgt samengesteld :

Brussel:           + 0,276 miljard euro (klein overschot)

Vlaanderen:     + 4,350 miljard euro (overschot)

Wallonië:          -  6,264 miljard euro (tekort)

De studie berekent ook dat over de periode 2006-2010 (= vijf jaar) Vlaanderen een primair overschot boekte van 41,5 miljard euro (gemiddeld 8.3 miljard per jaar), terwijl Wallonië over dezelfde periode een primair tekort boekte van 21,2 miljard (gemiddeld - 4.24 miljard per jaar).

Als men weet dat de totale federale rentelasten om en bij de 12,5 miljard euro bedragen, dan kan men snel berekenen hoe het saldo per gewest zou evolueren, inclusief rentelasten. Zelfs indien de rentelast zou verdeeld worden volgens de bevolking (58 % voor Vlaanderen en  32 % voor Wallonië - en dus niet eens volgens de oorsprong van de schuld wat normaal zou zijn), blijkt uit de tabel hieronder de enorme invloed van de rentelasten

 Vlaams Gewest

 

 aandeel

 

 

primair saldo

rentelast 58%

overschot

jaar 1

8,3

-7,25

1,05

jaar 2

8,3

-7,25

1,05

jaar 3

8,3

-7,25

1,05

jaar 4

8,3

-7,25

1,05

jaar 5

8,3

-7,25

1,05

 

 

 

5,25

 

 Waals Gewest

 

aandeel

 

 

primair saldo

rentelast  32%

tekort

jaar 1

-4,24

-4

-8,24

jaar 2

-4,24

-4

-8,24

jaar 3

-4,24

-4

-8,24

jaar 4

-4,24

-4

-8,24

jaar 5

-4,24

-4

-8,24

 

 

cumul

-41,2

 

Over de periode 2006-2010 zou Vlaanderen, met de opgegeven verdeelsleutel van de bestaande schuld (volgens bevolking),  zijn deel in de schuld hebben kunnen afbouwen met 5.25 miljard Euro, terwijl Wallonië over dezelfde periode zijn schuld zou hebben zien toenemen met 41.2 miljard. Indien men de samengestelde intrest zou berekenen, vergroot de kloof nog.

Deze  berekeningen, op basis van de Waalse berkeneing van de tekorten over een periode van vijf jaar, bevestigen dus de studie van Vives : de schuld vindt voornamelijk zijn oorsprong in het Waalse landsgedeelte en doet de transferts nog meer oplopen.

Slotwoord

Deze cijfers tonen aan dat de huidige solidariteit overdreven hoog is, zo hoog dat de Vlaamse welvaart erdoor wordt bedreigd. Alleen door ruime bevoegdheidsoverdrachten en eigen verantwoordelijkheid voor inkomsten en uitgaven kan daaraan een einde gesteld worden. De traditionele Vlaamse partijen hebben deze toestand al veel te lang uit de hand laten lopen, door gebrek aan moed. De weigering van de Franstaligen om over de inhoud van “solidariteit” te praten, tonen meer dan ooit de noodzaak aan van een sterke NVA, die op de Vlaamse strepen staat.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is